Eindelijk het is zover, een nieuw avontuur is begonnen. Nadat we thuis al online hebben ingecheckt voor onze ArkeFly vlucht staan we op Schiphol bepakt en bezakt onze tassen in zo’n nieuwerwets
selfincheckautomaatlabelaar te dumpen. Hier komt geen leuke juffrouw meer aan te pas.
Onze vlucht vertrekt om 15.30 uur maar helaas hebben we op voorhand al 40 minuten vertraging dus we gaan ons maar eens verwennen met een schandelijk duur wijntje bij de vinotheek op Schiphol. Een
Sauvignon-blanc.... echt genieten en je moet toch wat. Hij is zo lekker dat we een half uur later er nog maar 1 nemen, vooral om de tijd te doden natuurlijk.
Om 21.30 uur landen we op Antalya airport en na een wilde rit met onze taxi komen we om 23.00 uur aan in ons hotel, het Gul Mountain hotel in Ovacik op 1230 meter. We denken meteen ons bed in te
kunnen rollen maar daar denkt de hotelier anders over. Hij heeft voor ons een heerlijke 3 gangen maaltijd klaar staan. We krijgen soep met daarna een vispotje met een heerlijke salade, vers brood
met een soort tzaziki, kaasstengels en meloen toe. Grandioze smaken. Als dit de maatstaf is voor de rest van de vakantie, dan zitten we goed.
Om 7 uur gaat de wekker want er staat ons een 1e wandeling van 18 km naar Yayla Kuzdere te wachten. Vanaf de ontbijttafel hebben we al een machtig uitzicht op de berg Tahtali (ook Olympos genoemd)
met 2366 m de hoogste en opvallendste top in de omgeving. De tocht van vandaag brengt ons naar het dorpje op de flanken van deze reus. De tocht voert vooral in het begin over veel smalle, stenige
paadjes soms door stekelig struikgewas. We klimmen en dalen behoorlijk en als het aan het eind van de ochtend langdurig gaat regenen is dat op deze paadjes glibberig en vervelend lopen. Later op de
dag lopen we een stuk op karrensporen en gaat de zon weer schijnen. Doordat we te veel aan het kletsen zijn, lopen we een aantal keren fout. Die smalle weggetjes zie je snel over het hoofd dus het
blijft opletten geblazen.
Uiteindelijk komen we na ruim 20 km aan bij Turan en Sevim in Yayle Kuzdere waar we door Sevim allerhartelijkst worden ontvangen. Turan en Sevim verhuren de 2e etage van hun woning aan wandelaars
van de Lycian Way. Daar hebben ze 2 eenvoudige kamers met een gedeelde badkamer. We zijn de enige gasten tijdens ons verblijf van 2 nachten. Het echtpaar spreekt alleen turks maar de goedlachse en
slimme Sevim heeft al aardig wat Nederlandse en Engelse woordjes opgevangen dus gecombineerd met wat handen en voetenwerk komen we er wel uit. Het verblijf en de maaltijden zijn eenvoudig maar we
worden steeds weer verrast met typisch Turkse gerechten. Zo zitten er in ons lunchpakket van de wandeltocht naar de top “biessies”. Geen idee hoe je dat schrijft maar zo spreekt Sevim het uit. Een
soort gefrituurde pannenkoeken met kaas en verse kruiden. De tweede dag vinden we brood zo dun als papier in ons pakket met zachte roomkaas, tomaten, ei en een handjevol walnoten. De walnoten
moeten we nog kraken maar daar vinden we een grote steen voor. Wederom een heerlijke lunch. De groenten en het fruit wat Sevim klaarmaakt komt uit eigen tuin. De bonen en de aubergines die we
tijdens de avondmaaltijden krijgen heeft ze die ochtend pas geplukt.
De rondwandeling vanaf Yayla Kuzdere naar de top (15 km, 800 meter stijgen en 800 meter dalen) valt in het water. Halverwege de top begint het te regenen en te hagelen. Als het dan ook nog gaat
onweren en we het koud krijgen is dat het teken om naar de warme thee van Sevim terug te keren. Na 4 uur wandelen zijn we weer terug.
De volgende dag moeten we afscheid nemen van Sevim en Turan en maken een schitterende bergwandeling over een pas aan de voet van de Tahtali. Deze pittige tocht (13,5 km 950 m stijgen, 970 m dalen)
voert over smalle bergpaadjes door een ongerept oerbos met dode stammen vol korstmossen en kleurrijke ondergroei. Hoger vinden we de yayla’s, de bergweiden met veel bloemen. Nadat we het zadel op
ruim 1800 mtr zijn gepasseerd begint de afdaling, die soms erg steil is. Af en toe hebben we al uitzicht op de zee. Zo’n 3 km voordat we in Beycik aankomen treffen we het hutje van een fotograaf
van een magazine. Hij is een artikel aan het schrijven over de Lycian Way en bivakkeert daar kennelijk al enige maanden. Hij zet wat thee voor ons en we kletsen wat. Ruim 8 uur nadat we vertrokken
zijn bij Sevim komen we aan in Beycik. Voordat we naar ons hotel gaan bezoeken we eerst nog het bijzonderen theehuis dat volgens de omschrijving in Beycik te vinden is. Dit theehuis is gebouwd in
een 500 jaar oude plataan. Nadat de eigenaar ons trots alles heeft verteld over zijn ‘theehuis’ toont hij ons een doorsteekje door allerlei tuinen naar ons hotel.
Ook in het Nara hotel worden we allerhartelijkst ontvangen. Natuurlijk lees je vooraf over de gastvrije bevolking in deze gebieden maar de gastvrijheid van de afgelopen dagen overtreft onze
verwachtingen. Iedereen is zo oprecht hartelijk en we voelen ons echt verwend.